De heer Wim Deetman evalueerde in opdracht van het VNG-bestuur de governance van de VNG. Hij sprak onder andere met P10 voorzitter Ellen van Selm en (toenmalig) DB-lid Theo Meskers aangezien de P10 een van de belangrijkste belanghouders binnen de gemeentelijke achterban. Benieuwd naar de uitkomsten van de evaluatie en de aanbevelingen voor de P10? Onderstaand leest u de reactie van de P10 op het rapport ‘De Vierde Dimensie. Kennis vergaren, kennis delen, agenderend zijn’.
____
Het bestuur van de VNG heeft Wim Deetman in het voorjaar van 2017 verzocht een evaluatie uit te voeren van de governance van de VNG. Deetman heeft een analyse gemaakt van het huidige functioneren van de bestuurlijke organisatie van de VNG en de netwerkfunctie die de VNG vervult richting belangrijke stakeholders binnen de gemeentelijke achterban, bij de medeoverheden en bij andere relevante organisaties in de omgeving van de VNG.
De P10 is één van de belangrijke stakeholders binnen die gemeentelijke achterban, samen met andere gemeentelijke netwerken als G32 en G4. Deetman heeft een analyse gemaakt op basis van onder andere interviews. Over het standpunt van de P10 heeft hij gesproken met voorzitter Ellen van Selm en (toenmalig) DB-lid Theo Meskers.
Deetman adviseert eigentijds invulling te geven aan de netwerkfunctie van de VNG. De tegenstrijdige belangen van andere netwerken moeten in alle openheid in beeld worden gebracht. Ook de P10 dient hierin transparant te zijn.
De P10 heeft aangegeven ondersteuning te verwachten van de VNG. Bijvoorbeeld aan ingangen om lobby voor het platteland te kunnen doen. De P10 wil daarnaast, net als de G4 en de G32, een geborgde vertegenwoordiging in het bestuur en de commissies van de VNG. Ook zou de P10 graag een medewerker in Den Haag hebben die specifiek voor de plattelandsgemeenten werkt en lijntjes heeft met de P10-(commissie)bestuurder(s). Dit laatste wordt voor een deel geborgd door de aanwezigheid van dhr. Ritzen van de VNG bij de AB-vergaderingen. Hij is voor de P10 linkinpin naar de VNG.
Ook adviseert Deetman als VNG de samenwerkingsvaardigheid te bevorderen, sluit vanuit een bewuste keuze van de eigen positie en rol beter aan op (en stem beter af met) de verschillende gemeentelijke netwerken en gelieerde verenigingen. Bevorder de onderlinge communicatie en de openheid over en weer en waarborg de wederkerigheid.
Wat niet werkt, is dat gemeentelijke netwerken zich naar buiten toe soms expliciet positioneren náást de VNG. Hierdoor versplintert de lobby en dit zorgt ervoor dat je elkaar per saldo zwakker maakt. Bovendien, zo komt uit het evaluatieonderzoek naar voren, worden de verschillende gemeentelijke netwerken door diverse departementen tegen elkaar uitgespeeld.
Op dit moment ontbreekt het aan wederkerigheid en is de communicatie te eenzijdig. Voor G4, G32, PMG en P10 is de VNG een open boek. Dat zou andersom ook zo moeten zijn.
Tot slot beveelt Deetman aan de focus te richten op het algemeen belang van alle gemeenten. Accepteer dat – gelet op bestaande verschillen en onverenigbaarheid van belangen – het soms niet mogelijk èn niet wenselijk is dat de VNG namens alle gemeenten spreekt.
De VNG vindt het lastig om in zijn belangenbehartiging onderscheid te maken tussen de gemeenten. Het bestaan van netwerken als de G4, G32 en de P10 geven al aan dat er behoefte is aan onderscheid. De P10 eist van de VNG dat zij ook ondersteuning biedt in de specifieke belangenbehartiging voor het platteland, daar waar de stedelijke belangenbehartiging (mede door de Agenda Stad van het Rijk) nu dominant is.
In het rapport wordt gereflecteerd op enkele belangrijke rapporten, waaronder ‘Ruimte voor oplossingen’ van de P10. De link met de gezamenlijke oproep aan het nieuwe Kabinet van de VNG, het IPO en de UvW in het document ‘Naar een duurzaam Nederland, energieneutraal, klimaatbestendig en circulair’ wordt nadrukkelijk gelegd.
De heer Deetman is kritisch op de rol van de VNG, maar ook op die van gemeentelijke netwerken als de P10. Er is sprake van een groeiende samenwerking tussen de VNG en de P10, maar dit kan nog beter. Deze verbetering van de samenwerking is een van de prioriteiten in 2018.